- De maand mei biedt een divers beeld voor je portemonnee, met zowel plussen als minnen.
- Zo blijven huizenprijzen per saldo dalen, maar wie z’n geld belegt op de aandelenmarkt mag de afgelopen weken niet klagen.
- Business Insider houdt, in samenwerking met nieuwsapp Upday, elke maand zeven prijzen bij die van belang zijn voor de waarde van je bezittingen en die je maandelijkse uitgaven beïnvloeden.
- Lees ook: Vast energiecontract vanaf 1 juni: lagere prijzen gas en stroom – maar zo hoog kan opzegboete uitvallen
De maand mei toont een behoorlijk divers beeld als het gaat om financiële ontwikkelingen die huishoudens raken. De mee- en tegenvallers wisselen elkaar af.
Zo hebben huiseigenaren nog steeds te maken met verder dalende huizenprijzen. Het vermogen dat in steen zit wordt dus minder waard; aan de andere kant worden koopwoningen voor starters hiermee juist iets minder duur.
Tegenover de vermogensdaling op de huizenmarkt, staat een goede maand op aandelenbeurzen. De AEX-index staat sinds de start van dit jaar bijna 10 procent in de plus, maar dat is wel grotendeels te danken aan een beperkte aantal techbedrijven.
Een meevaller is ook de aanhoudende daling van energieprijzen voor gas en stroom, waar voorlopig geen eind aan lijkt te komen.
Aan de andere kant wordt spaargeld nog steeds minder waard. Spaarrentes stijgen weliswaar een beetje, maar blijven te laag om de hoge inflatie bij te benen.
Business Insider houdt, in samenwerking met nieuwsapp Upday, elke maand zeven prijzen bij die van belang zijn voor de waarde van je bezittingen en die je maandelijkse uitgaven beïnvloeden. Hoe staat het met de waarde van je huis, de hypotheekrente, energierekening, benzine- en dieselprijzen, aandelen en je spaargeld?
Bekijk hieronder de Blik op je Geld van mei 2023.
Download hier de app voor Upday Nieuws
Huizenprijs: woningen €45.000 minder waard dan 8 maanden geleden
In april zijn de huizenprijzen opnieuw gedaald, bleek deze maand uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Kadaster. Huizen werden gemiddeld 4,4 procent minder waard ten opzichte van een jaar eerder, waarmee de daling sterker was dan de 2,3 procent op jaarbasis in maart.
In april kostte een woning gemiddeld ruim 401.000 euro, 45.000 euro minder dan in augustus 2022 toen de gemiddelde huizenprijs piekte op 446.263 euro. De gemiddelde huizenprijs daalt sinds februari van dit jaar op jaarbasis, vooral omdat de hypotheekrente sinds begin 2022 fors is gestegen.
Hoewel woningen minder duur worden, verbetert de betaalbaarheid maar mondjesmaat voor met name starters die een koophuis (grotendeels) moeten financieren met een hypotheek. De hoge hypotheekrente zorgt alsnog voor hoge maandlasten. Op dit moment is een inkomen van 80.000 euro, twee keer modaal, net niet genoeg voor een hypotheek van de gemiddelde huizenprijs van rond de vier ton.
Doorstromers die hun koopwoning nu te koop zetten, moeten wellicht rekening houden met een lagere verkoopopbrengst dan pakweg een jaar geleden. Mogelijk voelt dat als 'verlies'. Maar daar staat tegenover dat veel huiseigenaren hebben kunnen profiteren van de extreme prijsstijgingen tussen 2013 en 2023 waarbij de gemiddelde huizenprijs is verdubbeld.
Veel doorstromers kunnen dus rekenen op flinke winst, als je de opbrengst afzet tegen de oorspronkelijke koopprijs of de resterende hypotheek. Daar komt bij dat de woning die ze op het oog hebben mogelijk ook in prijs is gedaald. En die waardedaling kan groter zijn dan lagere opbrengst van de oude woning.
Hypotheekrente beweegt nauwelijks
De hypotheekrentes bevinden zich in rustig vaarwater. In de afgelopen weken bewogen de gemiddelde rentes nauwelijks, omdat geldverstrekkers geen of minimale wijzigingen doorvoerden.
De gemiddelde hypotheekrente voor de populairste rentevaste periode van 10 jaar met NHG-verzekering kwam uit op 4,13 procent, terwijl de rente voor dezelfde hypotheek zonder NHG op 4,55 procent ligt.
Daarmee blijft de gemiddelde hypotheekrente rond de 4 procent schommelen, wat gunstig kan zijn voor starters voor wie woningen betaalbaarder worden als de rente stabiliseert en de huizenprijzen verder dalen.
De hypotheekrente laat zich moeilijk voorspellen. Voor langlopende hypotheekrentes is van belang hoe de kapitaalmarktrente zich beweegt. De 10-jaars hypotheekrente volgt doorgaans met vertraging de Nederlandse 10-jaarsstaatsrente, omdat die een indicatie geeft van de kosten die geldverstrekkers maken als ze zelf geld lenen. De afgelopen week liep de kapitaalmarkt rente iets op.
Lees ook: Hypotheekrente kan nog wel even hoog blijven, ook als rente op kapitaalmarkt daalt
Sparen: hoge inflatie blijft probleem
Het inflatiespook is nog niet verjaagd. In april bedroeg de gemiddelde stijging van prijzen van goederen en diensten in Nederland 5,2 procent en daarmee was de inflatie weer wat hoger dan de 4,4 procent van maart. Hiermee blijft de inflatie een bedreiging voor de koopkracht van spaargeld.
De hoogste variabele spaarrente bij in Nederland gevestigde lag in april op 1,6 procent en is deze maand een fractie gestegen naar 1,65 procent. Hiermee zijn variabele spaarrentes nog altijd fors lager dan het inflatieniveau.
In de grafiek hierboven is te zien dat er in feite al sinds 2017 sprake is van een zogenoemde negatieve reële rente. Het gaat hierbij om het verschil tussen de spaarrente en de inflatie.
Eerder deze maand rekende Business Insider uit wat de negatieve reële spaarrente de afgelopen jaren heeft gedaan de koopkracht van spaargeld. Daarbij keken we hoeveel je had moeten bijstorten bij een spaarbedrag van 50.000 euro of 100.000 om dit waardevast te houden. Het gaat al gauw om honderden tot duizenden euro's koopkrachtverlies per jaar. Dat geld had je eigenlijk moeten bijstorten om nu evenveel te kunnen kopen met spaargeld als vier of vijf jaar geleden.
Lees ook: Hap uit je vermogen: dit had je sinds 2017 extra moeten sparen om spaargeld waardevast te houden
Beurs: tech trekt de kar
Op de beurs is er een duidelijke tweedeling tussen optimisten die ervan uitgaan dat het allemaal wel mee gaat vallen met dreigende recessies, en pessimisten die denken dat er nog flinke klappen komen voor de economie en bedrijfswinsten in de komende maanden.
In mei hebben de optimisten de overhand, waarbij de focus vooral ligt op de hype rond artificial intelligence. Hierdoor doen vooral een handjevol techaandelen het uitstekend op de beurs, terwijl de rest van de markt matig presteert.
Ook op de Amsterdamse beurs is dat te zien, waar fondsen als chipmachinefabrikanten ASML, ASMI en Besi floreren, waardoor de AEX-index dit jaar nog altijd bijna 10 procent in de plus staat.
Benzine en diesel: beetje goedkoper
Olieprijzen hebben geen grote sprongen gemaakt in mei. Een vat Brentolie noteerde aan het begin van de maand op 79 dollar en eind mei was dat 77 dollar.
Handelaren houden onder meer in de gaten hoe groot de kans is op een recessie in de Verenigde Staten die de vraag naar energie onder druk kan zetten. Voorlopig is daar nog weinig duidelijkheid over
Intussen volgen brandstofprijzen aan de pomp de prijzen van ruwe olie met enige vertraging. Hier is te zien dat de gemiddelde benzineprijs eind mei op 1,81 euro per liter lag en dat is 3 cent lager dan aan het begin van de maand.
Voor diesel gaat het om een gemiddelde prijs van 1,51 euro per liter in de tweede helft van mei, wat een fractie lager is dan de 1,52 euro van het begin van de maand.
Het is dus wachten op macro-economische data die meer duidelijkheid kunnen verschaffen over de ontwikkeling van de economie en de vraag naar energie. Voorlopig genieten weggebruikers die op benzine of diesel rijden van fors lagere prijzen vergeleken met een jaar geleden.
Stroom: daling zet door
De gemiddelde variabele stroomprijs voor nieuwe klanten is in mei opnieuw gedaald. Ten opzichte van april gaat het om 7 procent terwijl het op jaarbasis om een daling gaat van 37 procent, blijkt uit gegevens van prijsvergelijker Pricewise.
Wie stroom voor één jaar wilt vastzetten, betaalt in mei gemiddeld 6 procent minder dan vorige maand.
De gemiddelde stroomprijs die financiële vergelijker Pricewise bijhoudt, wordt getoond in de bovenstaande grafiek. Het gaat hierbij om 'kale' tarieven exclusief belastingen, waarbij het gemiddelde variabele tarief in mei op 19,9 cent per kWh uur ligt en het gemiddelde tarief voor 1 jaar vast op 19,5 cent per kWh.
Consumentenprijzen zijn lager omdat inkoopprijzen voor korte- en langere termijncontracten een dalende trend vertonen, al is deze minder sterk dan bij gas.
De verwachting is dat steeds meer energieleveranciers met hun prijzen onder het maxiumtarief van het prijsplafond duiken, dat op 0,40 euro per kWh ligt inclusief belastingen.
Vattenfall rekent per 1 juli 2023 voor bestaande klanten een tarief van 0,39 euro per kWh stroom. Dit is was 0,48 euro per kWh, al kwamen 700.000 bestaande klanten dankzij een loyaliteitskorting al wel onder het prijsplafond uit.
Gas: steeds meer tarieven lager dan prijsplafond
De gemiddelde variabele gasprijs voor nieuwe klanten is in mei met 3 procent gedaald ten opzichte van april, terwijl de prijs voor vaste contracten van 1 jaar gemiddeld 5 procent lager is dan een mand eerder, blijkt uit de gegevens Pricewise.
De bovenstaande tabel toont de gemiddelde variabele tarieven en de tarieven voor 1-jarige contracten die Pricewice bijhoudt. Dit zijn tarieven exclusief belastingen, waarbij het gemiddelde variabele tarief in mei op 69,4 cent per kuub ligt en het gastarief voor 1 jaar vast op 65,6 cent per kuub.
De dalende trend heeft alles te maken met de gasprijs op de groothandelsmarkt. Die is fors gezakt door een lagere vraag naar gas vanwege de zwakkere economische groei. Tegelijk zijn de gasvoorraden met 67 procent goed gevuld.
Ook hier verwacht Pricewise dat prijzen voor consumenten verder zullen dalen, waarbij tarieven veelal onder de 1,45 euro per kuub gas (inclusief belastingen) komen die voor het prijsplafond geldt.
Zo verlaagt Vattenfall zijn variabele gastarief (3 maanden) voor bestaande klanten per 1 juli 2023 van 1,83 euro per kuub gas naar 1,33 per kuub.
Daarnaast zijn vaste contracten voor zowel gas als stroom terug van weggeweest. Veel energieleveranciers bieden vanaf 1 juni ook weer vast contracten voor drie jaar aan.